Derksen ziet het ook wel in onze Drost zitten en iets minder in Quincy
'Jip en Janneke zorgen voor Quincy-hype'
3/7/2005 23:02
In de voetbaljournalistiek is sprake van een vreemde trend. Veel journalisten denken status te vergaren door in jeugdige voetballers toekomstige sterren te herkennen. Door allerlei superlatieven te gebruiken worden die spelers de hemel in geprezen. De publieke opinie wordt beïnvloed en als zo’n omhoog geschreven blaag vervolgens naast zijn schoenen gaat lopen, zijn het dezelfde mannetjesmakers van de media die hem filmsterrengedrag verwijten. Dát is nog eens goede journalistiek. Ik heb het de afgelopen weken met verbaasde ogen gadegeslagen. Op het moment dat voetbal niet serieus meer wordt besproken en beoordeeld, haak ik af. Het verdient een serieuze journalistieke benadering, maar in televisieland wil iedereen zich vooral onderscheiden met een verfrissende aanpak.
Het WK voor spelers onder twintig jaar wordt gecoverd door Jips en Jannekes. Presentatrice Sophie Hilbrand zegt niets met voetbal te hebben en beschikt niet over de benodigde feitenkennis. Een leuk bekkie en een goede uitstraling zijn voor de verantwoordelijke televisiemakers blijkbaar belangrijker. Want deze juffrouw mag dagelijks ongelimiteerd overbodige, irrelevante en sullige vragen stellen aan de spelers. Die beschikken nog over onvoldoende persoonlijkheid om het vrolijke lachebekje duidelijk te maken dat ze geen trek hebben als figurant te fungeren in een schijtlollig BNN-format. En de door Studio Sport naar voren geschoven presentator Jan Joost van Gangelen doet er alles aan het product te verkopen en de doorgaans goede gasten te weerhouden van kritische kanttekeningen.
Het resultaat was een heuse Quincy-hype. Nuchter Nederland sloeg op hol, omdat een straatvoetballer tegen Japan een paar kunstjes uithaalde die dagelijks worden vertoond op pleinen in de grote steden. Bijna iedereen had het na Nederland-Japan over het nieuwe idool, de uit de H-buurt in de Amsterdamse Bijlmer afkomstige Quincy Owusu Abeyie. Ik wil hier nu niet de notoire querulant uithangen, maar ik heb me vooral geërgerd aan de kersverse publiekslieveling. Quincy is fan van Manchester United-vleugelspits Cristiano Ronaldo en Barcelona-vedette Ronaldinho. Dat zijn prachtige voetballers, die tot voor kort het maken van een actie belangrijker vonden dan het rendement.
En dat is precies waar het bij Quincy aan schort. Een speler met een schijnbeweging in huis, waardoor hij een tegenstander kan passeren, is een bezienswaardigheid. Na zijn actie ontstaat er altijd een gevaarlijke en dus interessante situatie. De man in kwestie wordt gegarandeerd miljonair, want dergelijke specialisten zijn schaars. Daarom is het zo jammer dat de egocentrische Quincy zijn aangeboren talenten vergooit door voortdurend zinloze individuele acties te maken om zijn directe tegenstander te kleineren, terwijl het team er geen enkel profijt van heeft. Als liefhebber heb je die vrijheid, zodra je topvoetbal nastreeft is dit uit den boze en speldt de creatieve aanvaller zichzelf een brevet van onvermogen op.
Cristiano Ronaldo is bij Manchester United door schade en schande wijs geworden en maakt veel minder overbodige schijnbewegingen dan voorheen. Frank Rijkaard is erin geslaagd Ronaldinho functioneel te laten voetballen, maar het zal niet meevallen het optimale rendement uit de moeilijk coachbare Quincy te halen. Hij heeft een verleden en een reputatie. Bondscoach John van ’t Schip herkende het probleem al toen hij de speler als D-pupil bij Ajax ontmoette. Quincy deed precies waar hij zin in had en trok zich van niemand iets aan. Ajax stak een zee van tijd in de begeleiding, maar het talent was niet voor rede vatbaar en kwam nooit verder dan de B-junioren. Op vijftienjarige leeftijd werd hij weggestuurd.
Quincy ging als slagwerker in een brassband spelen en had het aan de vader van zijn voormalige teamgenoot Giorgio Berkleef te danken dat hij terugkeerde in het voetbal. Deze Brian Berkleef trok zich het lot van de eigenwijze balkunstenaar aan en ontfermde zich in sociaal opzicht over hem. Hij belde stad en land af om de speler ergens onderdak te krijgen, maar in Nederland was geen club geïnteresseerd in de besmette voetballer.
Ten einde raad schreef hij een brief aan Arsenal en vroeg om een proefperiode. Jeugdcoach Liam Brady bood Quincy die kans en manager Arsène Wenger zag wel iets in de Ghanese Nederlander. De verbazing en schrik was groot bij Ajax toen Quincy plotseling in de hoofdmacht van Arsenal opdook. Tussen de vedetten op Highbury functioneert hij verrassend goed, maar terug in Nederland demonstreerde het talent dat hij nog steeds volkomen ongeschikt is voor topvoetbal. Op dat niveau is het ego van de speler ondergeschikt aan het resultaat.
Quincy maakte tijdens de wedstrijden van Oranje Onder-20 geen moment deel uit van het team. Hij speelde zijn eigen wedstrijd op de linkervleugel en ging na een aardige start tegen Japan steeds slechter presteren. Het duurde erg lang voordat bondscoach Foppe de Haan hem tegen Nigeria wisselde, want Quincy zag vrijstaande medespelers structureel over het hoofd, omdat hij zijn actie heilig verklaarde en het teambelang negeerde.
Zodra hij zijn acties op het juiste moment leert te maken en voor een voortzetting zorgt die het teambelang dient en punten oplevert, kan Quincy uitgroeien tot een fenomeen. Hij blijft een begenadigd talent, een publieksspeler, maar de wijze waarop hij zijn talent exploiteert is leuk voor in de speeltuin of op een buurtplein. In een Oranje-shirt frustreert de aanvaller het gehele team met zijn wedstrijdinstelling. Daar moet een coach hard tegen optreden. Een beslissende passeerbeweging is bepalend, zes overbodige scharen en schijntrappen horen op de kermis thuis. De hele Quincy-hype was dan ook het gevolg van Oranje-koorts en kuddegedrag, en was werkelijk nergens op gebaseerd.
In schril contrast tot het spel van Quincy staan de prestaties van AZ-verdediger Ron Vlaar. Deze koele plattelandsjongen die nog trouw de met een tondeuse gewapende dorpskapper bezoekt, is een ideale prof. Bondscoach Marco van Basten hoeft zich geen zorgen meer te maken over de verdediging van zijn Oranje. Vlaar doet geen dingen die hij niet beheerst. Hij is nu al een volwassen verdediger die zijn taak sober en foutloos uitvoert. Ook Ajacied Hedwiges Maduro zullen we veelvuldig terugzien in het Oranje van Van Basten, al speelde hij een zeer teleurstellend toernooi. Op zijn leeftijd is een terugval na een hectisch en sensationeel verlopen seizoen bijna voorspelbaar, maar Maduro blijft een goddelijk talent.
Dat geldt ook voor keeper Kenneth Vermeer, die tot dusverre bij Ajax in de schaduw opereerde. Voor zijn ontwikkeling is het bepalend dat hij verhuurd wordt, het niveau kan hij moeiteloos aan. Deze jeugdige doelman vergooit zijn talent door volgend seizoen op de bank plaats te nemen of in het tweede elftal te spelen. SC Heerenveen zou een prima club zijn om ervaring op te doen. Ryan Babel en verdediger Jeroen Drost hebben ook mogelijkheden uit te groeien tot internationals. Verder bestond het elftal van bondscoach De Haan uit modale talenten die het tot nuttige clubvoetballers kunnen schoppen, maar tekortkomen voor de absolute top. Met uitzondering van Quincy leverden deze spelers bij vlagen wel een goede teamprestatie.
Johan Derksen
Iedereen staat open voor vriendelijkheid...