door Satyr » 19-02-2018 13:29
Van VI Pro:
Voor deze Fries is Roda-uit de mooiste wedstrijd van het jaar
In Balverliefd elke week aandacht voor de gang van zaken achter de schermen van het voetbal en opvallende gebeurtenissen aan de rand van het veld. Deze keer over Jan Wijnsma (69), buschauffeur met een diepgewortelde liefde voor kilometers en SC Heerenveen.
Wanneer de selectie van Heerenveen na een verre uitwedstrijd diep in de nacht terugkeert in Friesland, zijn de spelers direct gevlogen en keren ook de stafleden en andere begeleiders snel huiswaarts. Als het parkeerterrein helemaal leeg is en het licht in het Abe Lenstra Stadion nergens meer schijnt, rijdt Jan Wijnsma de spelersbus naar de garage. Eenmaal daar zit zijn dag er nog niet op. Dan is het stofzuigen, tafels poetsen en gordijntjes netjes hangen. Alles met de grootste zorg en precisie. Want de spelersbus van Heerenveen is Wijnsma’s kindje. Al 25 jaar.
Om een indruk te geven van de tijdspanne waarin hij Heerenveen dient: Wijnsma had Gertjan Verbeek als speler, assistent-trainer en hoofdcoach in de bus. Hans Vonk en Johan Hansma als speler en technisch directeur. Hij overzag twee ambtstermijnen van Foppe de Haan. En intussen wandelden er honderden spelers door zijn gangpad. Latere topvoetballers als Ruud van Nistelrooy en Klaas-Jan Huntelaar, illustere miskopen als Thomas Dalgaard en Igor Djuric, excentriekelingen als Afonso Alves en René van der Gijp. Wijnsma zag ze komen, gaan en reed ze in de tussentijd het land door.
Rituelen
Wanneer Wijnsma voor de fotosessie door de bus beent, schudt hij afkeurend zijn hoofd. Hij is een paar dagen ziek geweest en dus heeft er iemand anders op zijn bus gereden. En zijn bus is in deze staat bij lange na niet gereed om het vrouwenelftal van Heerenveen straks naar ADO Den Haag te vervoeren. ‘Dit kan zo niet’, moppert hij, wijzend in de richting van een paar microscopisch kleine kruimels in het gangpad. ‘Dit is niet schoon genoeg, dit is niet naar mijn zin.’
Zoals hij zijn vaste rituelen heeft na afloop van een reis, hecht Wijnsma ook aan een gedegen wedstrijdvoorbereiding. Stipt drie kwartier voor vertrek parkeert hij de bus voor het Abe Lenstra Stadion. Dan is het koffie zetten, metertjes nalopen en de bus onderwerpen aan een allerlaatste inspectieronde. Want hij heeft uit ervaring geleerd dat hij niets aan het toeval moet overlaten. ‘Als er eens iets ontbreekt, niet goed gaat of mankeert aan de bus, zijn voetballers net kleine kinderen. Dat hoor je een heel jaar lang.’
Zoals een supporter elk seizoen het meest uitkijkt naar een derby of topwedstrijd, heeft ook Wijnsma zijn persoonlijke hoogtepunt. Precies het duel dat door fans en spelers van zijn club wordt verafschuwd, omcirkelt hij bij de bekendmaking van het competitieschema met rode pen. Hij kan zich er dagen, zeg maar gerust weken over verkneukelen. Bij Heerenveen de A32 op richting Zwolle, dan tot Nijmegen de A50 en vervolgens de A73 naar het diepe zuiden, waarna na vier uur rijden, verlengd met de nodige plas-, eet- en koffiepauzes eindelijk Kerkrade in zicht komt.
‘Nadat we in de eerste ronde thuis van Helmond Sport hadden gewonnen, sprak ik met Erwin Mulder over de loting’, herinnert hij zich. ‘Erwin vroeg me waar ik op hoopte, dus ik zei: Roda-uit. Hij werd helemaal gek. De dag erna zit ik thuis op de bank de loting te kijken: Roda-Heerenveen. Schitterend!’ Dat Heerenveens bekercampagne op die midweekse avond in Kerkrade strandde, was voor Wijnsma een vervelende bijzaak, want hij genoot van elke centimeter snelweg tussen Friesland en Limburg. Dat dat misschien een beetje eigenaardig is, wil Wijnsma best toegeven. ‘Onze spelers en supporters hopen altijd dat Roda degradeert, maar ik zou het echt heel jammer vinden.’
De mooiste rit die Wijnsma ooit maakte, was op 19 mei 2009, nadat Heerenveen in De Kuip ten koste van FC Twente de beker had gewonnen. ‘Dat was fantastisch, we hadden ook net een nieuwe bus. De beker ging op het dashboard en onderweg naar Heerenveen haalden we al die supportersbussen in. Dat was uniek, een geweldig feest. Toen kwamen er ook wel wat biertjes aan te pas. Normaal is het in de bus gewoon koffie, thee en cola.’
‘Roda-uit, dat vind ik schitterend’, vertelt Wijnsma. ‘Met die club heb ik niks, maar de kilometers zijn geweldig. Ik ben een globetrotter. Hoe verder hoe mooier. Ik ben er inmiddels al bijna dertig keer naartoe gereden en ken de route op mijn duimpje, maar Roda-uit is altijd de mooiste wedstrijd van het seizoen.’
In het seizoen 2015/16 was het zelfs dubbel feest voor Wijnsma. Waar supporters in het bekertoernooi op een kansrijk affiche hopen en de penningmeester voor een aantrekkelijke thuiswedstrijd duimt, hoopt hij altijd op een uitduel. Zo ver als het maar kan.
Naar een bezoekje aan Groningen en Zwolle kan ik niet echt uitkijken.’ Hij trekt er bijna een vies gezicht bij. ‘Je wil als chauffeur toch een beetje eer van je werk hebben?’ De uitwedstrijd tegen rivaal SC Cambuur mist Wijnsma ook niet, hoewel politiebegeleiding van stadion tot stadion ook wel iets had. Het is duidelijk: als het aan Wijnsma ligt wordt Fortuna Sittard kampioen van de Jupiler League en promoveert MVV Maastricht via de play-offs. Of worden de Nederlandse en Belgische competities samengevoegd. Nog beter: de Atlantic League. In de bus naar Charleroi, Kopenhagen of zelfs Stockholm. Wijnsma draait er zijn hand niet voor om. Voor Arriva reed hij toeristen naar Praag, de Noordkaap en Sint-Petersburg.
Toverspreuk
Twee jaar geleden nog stond de spelersbus van Heerenveen plots in de Russische stad. Bij Zenit Sint-Petersburg keken ze er raar van op, wat kwamen die Friezen hartje zomer nou in hun stad doen, vroeg de club zich op Twitter af. ‘Oefenen voor Europees voetbal’, antwoordde directeur Luuc Eisenga gevat. Het is vooralsnog bij oefenen gebleven. Niemand mist de Europese avontuurtjes van Heerenveen zo als Wijnsma. ‘Dat zijn als buschauffeur de krenten in de pap.’ Alsof hij er net vandaan is komen rijden, vertelt Wijnsma over de tripjes naar Olympique Lyon (‘prachtig stadion’), Olympique Marseille (‘deed me niet veel’) en Parma (‘mooie oude bak’).
Zo bont als op 5 november 1998 maakte Jan Wijnsma het nooit meer mee. ‘Varteks Varazdin’, klinkt het als een duistere toverspreuk uit zijn mond. ‘We waren er met 4-2 afgegaan op een vreselijk veld en waren Europees uitgeschakeld. Daarna heb ik de jongens naar het vliegveld in Zagreb gereden, waarna ik met materiaalman Cees Smid de bus nog helemaal naar Nederland moest rijden. In Slovenië begon het verschrikkelijk te misten en op een gegeven moment was de snelweg zelfs afgesloten.’ Een politieagent wijst Wijnsma als alternatief op een landweggetje richting de Dolomieten. ‘We kwamen totaal verkeerd uit, belandden in de middle of nowhere. Na een heel eind kwamen we op een T-splitsing. En als buschauffeur heb ik de les geleerd dat je altijd rechtsaf moet gaan als je het niet meer weet. Dus dat deed ik maar, en we kwamen godzijdank ook nog goed uit. Dat was me een avontuur.’
‘Tegenwoordig kun je niet meer verdwalen, hè’, vervolgt Wijnsma. ‘Je toetst het in op de TomTom en dan komt het vanzelf goed. Maar nee, toen deden we het nog met kaarten.’ Wijnsma is gematigd positief over de technologische hulpmiddelen van tegenwoordig. Airconditioning vindt hij heerlijk, maar stiekem mist hij de tijd waarin navigeren nog een vak was.
Het is al zes jaar geleden dat Heerenveen de grens over mocht. Wijnsma smacht naar een buitenlands avontuurtje. Al is het voor hem niet gegarandeerd feest wanneer er daadwerkelijk Europees gespeeld wordt. Want moet Heerenveen naar pak ’m beet Griekenland, Turkije of Rusland, dan blijft de bus in de garage en Wijnsma in Friesland. ‘We kunnen het nog halen dit seizoen’, aldus Wijnsma. ‘Maar dan moeten we wel wat beter gaan voetballen.’
Trainers
In 25 jaar tijd zag Wijnsma een hele rits trainers voorbijkomen. Fritz Korbach, Foppe de Haan, Gertjan Verbeek, Trond Sollied, Jan de Jonge, Jan Everse, Ron Jans, Marco van Basten, Dwight Lodeweges, weer Foppe de Haan en nu Jurgen Streppel. Eén ding hebben ze gemeen: ze zaten allemaal voor in de bus. Maar stuk voor stuk hebben ze ook allemaal hun gebruiksaanwijzing en eigenaardigheden. ‘Je leert je een beetje instellen op zo’n man’, aldus Wijnsma.
Verbeek was een eigenwijze’, vertelt Wijnsma. ‘Die bemoeide zich vaak met de route. Dan was het van: “Waarom ga je hierlangs?” En dan zei ik: Omdat dit de kortste route is. En dan hij weer: “Welnee, je moet zo en zo rijden”. Uiteindelijk zei ik dan dat ik me ook niet met zijn werk bemoeide en dan was het wel over. Maar Gertjan heeft ook een andere kant. Toen hij wegging gaf hij me een horloge, dat heb ik nog nooit meegemaakt. Zo is hij ook, hè. Grote mond, maar een klein hartje.’
‘Marco van Basten was altijd bezig met het signaal van de televisie’, vervolgt Wijnsma. ‘In de bus hebben we Digitenne. Dat stoort weleens, dat gebeurt zelfs als je thuis bent. Als ik door de Flevopolder of bij Steenwijk rijd, weet ik zelfs precies wanneer het gaat storen. Maar Marco kon zich daarover opwinden. “Bij mij stoort het nooit, Jan”, zei hij dan. Als het te lang stoorde, moesten de tv’s uit.’
Hoewel Heerenveen de afgelopen anderhalf jaar niet Europees speelde, was Wijnsma nooit zo vaak van huis als de laatste twee seizoenen. ‘Jurgen Streppel wil regelmatig een dag van tevoren al weg’, aldus Wijnsma. ‘Bij Foppe was dat alleen als we naar Roda moesten. Maar bij deze trainer veel vaker. En dan kom ik weleens in de knel met mijn uren. Want van de rijtijdenwet mag ik maximaal vijftien uur achter elkaar maken.’
Hoewel de bus heilig is, is SC Heerenveen voor Wijnsma heiliger. Als levenslang supporter is hij een van de weinige buschauffeurs die elke wedstrijd op de tribune plaatsnemen, waar veel vakgenoten dan graag een krantje lezen, een dutje doen of andere activiteiten ontplooien die onder het motto op de bus passen vallen. ‘Ik niet, hoor, ik ga altijd kijken.’
Bij zestien van de zeventien uitduels is dat geen probleem. PSV-uit is echter een wedstrijd waar Wijnsma met gemengde gevoelens naartoe leeft. ‘De bus staat daar op een kwartier lopen van het stadion’, vertelt hij. ‘Ze willen daar altijd dat ik de bus ruim voor het einde van de wedstrijd ophaal en alvast bij het stadion voorrijd. In het begin was het goed als ik hem pas kwam halen, nadat de supporters al waren vertrokken. Tegenwoordig mag dat niet meer, hoewel ik het nog weleens vraag. “Jij bent verdorie de enige buschauffeur die altijd vraagt of hij de wedstrijd mag afkijken”, zegt die agent dan altijd. Dus tegenwoordig ga ik in Eindhoven in de rust al naar de bus, dan kijk ik de tweede helft wel op tv. Bij Roda vragen ze soms ook of ik al iets eerder bij de bus wil zijn, maar als het spannend is vergeet ik de tijd weleens. Hahaha!’ Verder geen klachten over het parkeren in de Eredivisie. ‘Je wordt overal behandeld als God in Frankrijk’, aldus Wijnsma. ‘Hoewel, bij Willem II staat hij altijd op een andere plaats.’
Envelopje
Wijnsma voelt zich als krasse zestiger nog steeds een van de jongens. ‘Er zijn spelers die alleen aan zichzelf denken, maar met deze selectie vind ik het supermooi. Deze jongens zijn er echt dankbaar voor. Soms krijg ik aan het einde van het seizoen een envelopje. Dat doet me goed. Niet vanwege het geld, hè. Maar om het gebaar.’
In 25 jaar tijd heeft Wijnsma de gezelligheidsfactor in de bus wel zien afnemen. ‘Vroeger zaten ze overal in de bus te klaverjassen, daarna was het een tijdje pokeren. Nu zitten ze allemaal naar dat ding te turen, met hun spelletjes en filmpjes. Hoewel: de laatste weken zijn er weer wat meer kaarttafels. Op de terugweg doet de trainer soms ook even mee. En ik vind het ook mooi om te doen, als we even pauzeren of in een hotel zijn.’
Bloedfanatiek is hij dan. Bij een verkeerd gespeelde troef kan de normaliter zo aimabele buschauffeur ineens beginnen te vloeken en tieren. Ook op de weg zitten er grenzen aan zijn geduld. Ooggetuigen hebben het nog weleens over de keer dat Wijnsma bij De Goffert met opzet een rij pionnen omverreed, omdat hij vond dat de stewards hem te lang lieten wachten.
Wijnsma koestert zijn herinneringen aan spelers die hij in de bus had en later uitgroeiden tot wereldsterren. ‘Ruud van Nistelrooy was een geweldige vent. Die kwam na de wedstrijd altijd bij me zitten om een praatje te maken. En jaren nadat hij was vertrokken, stuurde hij me nog steeds een kerstkaartje. Dan merk je dat het heel gewone kerels zijn. Klaas-Jan Huntelaar ook. Toen we dit seizoen tegen Ajax speelden, kwam ik hem en zijn familie tegen. Die zeiden: “Zit jij nou nog steeds op de bus? Onvoorstelbaar!” Dat zijn mooie dingen. Ik heb nog nooit een speler in de bus gehad die ik niet mocht, maar ik heb weleens gezegd: Als ik zo slecht mijn werk zou doen als jij, kreeg ik direct ontslag.’
Toen Wijnsma begin jaren negentig begon bij Heerenveen, hield hij zijn fulltimebaan bij busmaatschappij Fram gewoon aan. Zijn takenpakket bij de club is in de loop der jaren echter flink uitgebreid. Behalve het eerste elftal rijdt Wijnsma ook de beloften, vrouwen en jeugdelftallen. Daarmee is hij sommige weken vier of meer dagen onderweg voor zijn club. Zijn vrouw weet niet beter. Sterker nog: zonder zijn werk als clubchauffeur hadden de twee elkaar nooit ontmoet.
Wijnsma ontmoette de Brabantse Jolanda toen hij met Heerenveen op bezoek was bij PSV, waar zij een jeugdelftal begeleidde. In die hoedanigheid kwamen de twee elkaar later weer tegen in Friesland, waar het juniorenteam van PSV toen op bezoek was. ‘Het klikte geweldig, ze was ook gelijk helemaal gek van Heerenveen. We maakten altijd een praatje en uiteindelijk is het wat meer geworden. Ik heb haar mee naar het noorden genomen en tegenwoordig werkt ze bij ons in de fanshop’, vertelt Wijnsma trots. ‘Bij ons thuis draait alles om de club.’
Wijnsma neemt nog steeds met evenveel plezier plaats in de bus als toen hij in 1970 zijn allereerste rit maakte op de lijndienst. ‘Ik ben nu 48 jaar in dienst als buschauffeur, ik hoef allang niet meer. Kan morgen zo met pensioen. Maar ik hou van dit leven. Ik heb twee hobby’s: voetbal en rijden, en ik krijg er nog voor betaald voor ook. Ik ken iedereen bij deze club al zo lang, heb zo veel mensen zien komen en gaan. Dit is niet mijn werk, dit hoort bij me.’
Maar Wijnsma ziet in dat zijn buschauffeurscarrière inmiddels diep in blessuretijd is beland. De dag waarop hij vanuit zijn huis schuin tegenover het Abe Lenstra Stadion iemand anders de spelersbus ziet voorrijden, nadert. En die gedachte doet pijn. ‘Officieel is dit mijn laatste seizoen’, slikt hij. ‘Ik sta onder contract bij Arriva en daar is zeventig qua leeftijd de absolute max. Ik heb de grote baas een brief geschreven dat ik echt niet wil stoppen. Ik heb nog niks gehoord. Ik kan dit niet missen. Heerenveen zonder mij op pad, dat kan gewoon niet.’